woensdag 31 mei 2017

Jordanië dag 5, 4 april

We staan op en gaan ontbijten. Gisteravond hebben we Hussam aangeboden dat hij van onze douche gebruik kan maken omdat die niet bij zijn slaapplek is inbegrepen. We dachten allebei dat hijger geen gebruik van zou willen maken, maar dat blijkt toch niet het geval. Als we aankomen met de ontbijtzaal vraagt hij of hij de sleutel mag en even in ons appartement mag. Natuurlijk mag dat. Uiteindelijk blijkt dat hij blijkbaar het algemeen toilet te vies vond, want hij zegt later dat hij op het gemak gebruik wilde maken van de restroom. Nou ja, maakt ons niks uit. Na het ontbijt zetten we onze koffers in de auto bij Hussam en gaan we een stuk wandelen door de Dana vallei. Onder begeleiding van een gids, Nabil. Uitgedost als een soort van korte, dikkere versie van Johnny Depp in Pirates of the Caribbean. Hij neemt ons mee de vallei in. Eerst door de laatste boomgaarden, verwaarloosd inmiddels, van het dorp. Allemaal oude bomen, waaronder amandelbomen, pistache, abrikozen en olijfbomen. Met name van de laatste staan er er exemplaren van een paar honderd jaar oud. Er staat er zelfs een waarvan Nabil zegt dat hij uit de Romeinse tijd is. Dat zou best kunnen, een oud knoestig exemplaar is het wel ;-) De tocht voert ons over smalle geitenpaadjes en over de flanken van de vallei waar de de tulpen net zijn uitgebloeid. Er ligt een tulpenbol boven de grond, zo..die is een flink stuk groter dan hoe wij ze kennen. Deze heeft het formaat van een stevige rode biet of witte ui. Daar kunnen onze Nederlandse tulpenbollen wel vier of vijf keer in.

Het is een prachtige tocht. Nabil laat ons een oude grot zien, waarin nog de botten liggen van ca. 20 menselijke skeletten. Ga maar naar binnen, zegt hij. Ik vind het wel een beetje vreemd, hij reikt ons schedels aan... hmmm, niet echt respectvol naar de doden. Voor hem zijn het wellicht ongelovigen, want van voor de Islam. Ik heb er wel wat moeite mee. Ik geloof niet dat we in Nederland op zo'n manier met menselijke resten om zouden gaan.  Blijkbaar lopen we naar het idee van Nabil niet zeker genoeg, hij fabriceert twee wandelstokken voor ons van de stelen van een uitgebloeide plant. Weet niet zeker wat voor plant precies, een schermbloemige, die nu in het voorjaar net begint uit te lopen en er uitziet als een mengeling van venkel en berenklauw.  Wel handig deze stok tijdens het wandelen moet ik toegeven.
















Na ca 1,5 uur komen we bij de rand van een kloof aan. Nabil zegt dat hij wat tijm gaat zoeken. Dat is goed voor mijn verkoudheid. Ik ben sinds een dag of twee stevig verkouden (en zal er de rest van de vakantie ook niet helemaal van afkomen, blijf maar snotteren ) en loop als een oud karrenpaard heuvelopwaarts te hijgen. Nabil komt terug met tijm, en een wilde soort  rucola. Dat laatste is heel gezind zegt hij, en goed voor de seks ( met een knipoog naar Joep). Nabil laat ons op een punt genieten van het uitzicht, echt schitterend. Hij zet ondertussen thee, waar hij wat van de tijm bij ingooit. Er heerst rust in de vallei. In de verte horen we geiten mekkeren, en de geitenhoeder op zijn fluit spelen. Vogels vliegen om ons heen, en de wind strijkt een verkoelend briesje. Hoe rustiek wil je het hebben.

Na de thee koersen we weer naar het dorp. We bedanken Nabil voor de wandeling, krijgen de wandelstokken mee, is handig voor in Petra zegt hij, verwisselen onze wandelschoenen voor sneakers en vertrekken uit Dana richting Little Petra.
Onderweg stoppen we in een dorp om een hapje te eten. Deze keer heeft Hussam geen adresje. Er zit een grote groep toeristen op het terras van een klein eettentje. Ziet er goed uit, dus daar bestellen we alledrie een Jordaanse sandwich. Opgerolde pannenkoekjes met vulling naar keuze. Wij kiezen voor de falafel variant. De man achter de balie vraagt of we pittig willen of niet. Medium zeg ik. Hij lacht een beetje schalks, en zegt volgens mij in het Arabisch tegen zijn collega dat hij er een flinke lepel pepersaus op zal doen, en maakt een gebaar richting de schaal met de rode saus. Ik begin te lachen en zeg, met een gebaar naar mijn ogen, dat ik mee sta te kijken. Gegrinnik aan de andere kant. Grappig hoe je een geintje met elkaar kunt maken terwijl je elkaar niet verstaat, en elkaar toch begrijpt. De broodjes zijn heerlijk. We genieten op de treden van de trap gezeten van de zon en het broodje. De grote groep toeristen lijkt een groep Israëli's en Jordaniërs die in een soort vriendschappelijk uitwisselingsprogramma met elkaar op reis zijn en ervaringen met elkaar uitwisselen.















We reizen verder naar Little Petra. Een stoffige bende zo op het eerste gezicht. We stoppen eerst bij een deur in een rots. Hussam maant ons naar binnen. Dit is de watervoorziening van Petra zegt hij. Zoals te verwachten, plastic flessen en zakken en ander vuil drijft in het water. Het blijkt dat het van vroeger tijden was, dat het water nu eerst gezuiverd moet worden en waarschijnlijk dus niet meer in gebruik.  Dan door naar het 'centrale plein' van Little Petra. Met een aantal bedoeienententen met daarin souvenirs, een jonge man die ons aanbied als gids op te treden. We slaan het allemaal af en lopen door een kloof Little Petra in. Hier maar een paar uitgehouwen bouwwerken in de rotsen. Maar wel een met nog prachtig bewaarde fresco's met bloem motieven. Terwijl ik die loop te bewonderen wordt Joep aangesproken door een bedoeïen. Die heeft een paar oude munten, een oud nog volledig intact olielampje en half Romeins terracotta hoofdje. Hij probeert ze aan Joep te verkopen. Die is vol bewondering, erg mooi, maar ook heel duidelijk.  Nee, dank u, ik heb genoeg dingen thuis... en zulke oude dingen meenemende land uit mag volgens mij niet, is strafbaar. Dat denkt de bedoeïen ook, dus hij snapt het antwoord wel. We lopen verder, omhoog de smalle kloof in. Aan het eind wordt de kloof weer iets wijder en vinden we een jonge bedoeïen die ons een kopje thee aanbied. Een mooie jongen, die de hele dag niet veel anders te doen lijkt te hebben als thee drinken en roken. We besluiten dat kopje thee te nuttigen, delen onze dadels met hem en vragen hem naar zijn bestaan. Dan volgt er toch best een bijzonder verhaal. Hij is getrouwd met een Deense vrouw, is eenendertig jaar oud en heeft een zoontje van anderhalf. Hoe of wat met zijn vrouw, waar ontmoet etc wordt niet duidelijk. Wij betalen een klein bedrag voor de thee, pidoen zucker , zonder suiker, en lopen weer naar beneden.
Dan gaan we met Hussam op zoek naar ons bedoeïenen kamp Seven Wonders. Opnieuw weet Hussam niet precies waar het is. Twee keer mis rijden, en dan bij het juiste bord toch afslaan en op weg naar het kamp. Een verzameling tenten onder en tegen een rots gesitueerd. Of er plaats is voor Hussam weet de jongen die ons ontvangt niet. We krijgen eerst thee, en dan wordt onze bagage naar de tent gebracht. Een soort kleine bungalowtent, met twee gammele bedjes er in, een nachtkastje met een peertje er op en een extra stopcontact. Dat is ons onderkomen voor de nacht.















Voor het avondeten beklimmen we de heuvel achter het tentenkamp. Vanaf daar kunnen we de zonsondergang prachtig bekijken. Zonsondergang in de woestijn…. daar zijn geen woorden voor.  Na het avondeten gaan we bij het kampvuur zitten waar de gebruikelijke thee wordt geserveerd. Naast ons zit een Joods-Amerikaans echtpaar met hun dochter.  De dochter heeft een bezoek aan Israël gebracht en de ouders zijn haar nagereisd. Ze vertellen ons dat ieder Joods kind tot zijn 27ste een gratis reis naar Israël kan maken, op kosten van een Amerikaanse filantroop. Het geeft me toch een beetje dubbel gevoel. De Israëlische overheid lijkt bezig om de Palestijnse inwoners er uit te drukken, door middel van een strak immigratieprogramma. De gedachte is blijkbaar dat als ze maar met voldoende Israëli’s zijn ze de overmacht kunnen houden.   Het vraagstuk is natuurlijk zeer ingewikkeld, en vol nuancering. Maar het lijkt mij een strategie die niet houdbaar is.  Als we naar ons bed gaan is het aardedonker. De mensen van het kamp hebben de berg verlicht met allemaal lampionnetjes, waardoor die er zeer feeëriek uitziet.

zaterdag 20 mei 2017

Jordanië dag 4, Wadi Mujib, Karak, Dana

3 april
Hussam staat ons al weer op tijd op te wachten. Vanaf nu reist hij met ons mee, en slaapt dan op de plek waar wij ook zijn. Voordat we vertrekken worden we aangesproken door de manager van het hotel. Of alles in orde was, en ja dat was het zeker. Aan de muur hangen oude foto's van bedoeïenen met tenten. Hij legt uit dat het Madaba was zoals het was voordat de christenen kwamen. Toen werd Madaba alleen af en toe bezocht door rondtrekkende bedoeïenen, er was niet zoiets als een echt dorp, meer de resten van de oude plaats uit het begin van de jaartelling. In Madaba wonen christenen en moslims vreedzaam naast elkaar meldt hij ons. Geen probleem. En Jordanië is echt een super veilig land. Of we dat maar veel willen vertellen in Nederland. Jordanië heeft veel te lijden onder de oorlog in buurland Syrië. Niet alleen door de 2,5 miljoen vluchtelingen die het land op vangt, maar vooral doordat de toeristenindustrie in elkaar gezakt is. Men denkt dat het hele Midden-Oosten niet veilig is, en wij kunnen getuigen dat Jordanië echt een heel erg veilig en bovendien gastvrij land is, met prachtige landschappen en zeer veel oude historische sites. Waarvan acte dus. NB: na onze vakantie vragen meerdere mensen mij of het niet gevaarlijk was in Jordanië, of we niet spanning voelden op straat. Dan vertel ik dat ik  twee weken na de vakantie in Brussel ben geweest en dat ik daar meer politie en leger in paraatheid heb gezien dan in Jordanië! Dus dat het maar net is hoe je er tegen aan wilt kijken. Ja zeker zijn we roadblocks tegen gekomen onderweg met controlepunten, loopt er politie en bewaking bij de grote toeristische trekpleisters, maar niet meer dan in Europa, en soms gewoon minder.

We vertrekken richting Wadi Mujib. De Jordaanse Grand canyon.  Door prachtig berglandschap, wat al ruiger wordt. En dan zien we op een gegeven moment de canyon! We hebben een paar jaar geleden ook de Grand Canyon in de verenigde staten gezien, maar deze mag er zeker ook zijn. Echt zeer fraai. Weids en ruig, diep en breed. Met veel verschillende kleurschakeringen. Heel bijzonder. Ik had er geen idee van dat zoiets in Jordanië zou zijn. Maar ja, ik had ook niet gedacht dat hier zoveel goed bewaarde Romeinse opgravingen zouden zijn, of kruisvaarders of Umayidden kastelen......
We hebben zin in koffie, en natuurlijk weet Hussam wel een tentje. Aan de overkant van de wadi, langs de dam, opnieuw omhoog zit een restaurant met een prachtig uitzichtpunt. Het terras zit in de schaduw, en daarvoor is het nu nog te koud buiten. Dus gaan we binnen zitten. Hussam kent de eigenaar. De vader van de man die Hussam de hand komt schudden was ooit gids. Van zijn verdiende centen heeft hij dit restaurant gebouwd. Op een prachtig punt. De Turkse koffie smaakt prima, en we bekijken het geheel. Zeer opvallend een grote poster aan de muur van een of ander Duits mannenkoor. Die hebben hier bij de opening opgetreden wordt ons verteld. Na de koffie door richting Karak.

Daar is een oud kruisvaarders kasteel uit de 11 de eeuw. Een stevig fort, dat uiteindelijk toch door Salahdin overwonnen is. Ook hier worden Joep en ik gevraagd hoe we heten, waar we vandaan komen en of ze met ons op de foto mogen. Braaf antwoorden we en lachen we voor de foto. Het is wel grappig om te merken dat de Jordaanse kinderen allemaal hun Engels willen oefenen, ze willen contact, maar hun Engels gaat vaak niet verder dan de eerder genoemde zinnetjes. 
Je moet in het kasteel je verbeelding het werk laten doen, hier sliepen ooit ridders uit Engeland, Duitsland, Frankrijk, met hun meegebrachte soldaten, voetknechten. Alles voor de heilige oorlog, het beloofde land en de heilige stad Jeruzalem moest ontzet worden van de 'heidenen'. Wat moeten die mannen zich klein gevoeld hebben, in een land waar ze de taal niet spraken, een volledig andere cultuur, waar ze waarschijnlijk ook niet welkom waren. Heet en warm en stoffig, ver van huis.
Hoe is het nu? Fris windje langs de muren, voorjaarsbloemen in bloei. Prachtig uitzicht over de omringende bergen en tussen gelegen groene valleien. Wel met een stevige bewaking van de Jordaanse politie. Vorig najaar is in dit fort een aanslag gepleegd door een moslimextremist en lieten een paar toeristen tussen de muren van dit oude kruisvaarderskasteel hun leven.
Als we uitgekeken zijn wacht Hussam ons weer op.  Of we willen lunchen. Dat kan dan in het naast gelegen restaurant. Ook dit trekt ons weer niet erg, maar goed, we laten ons mee tronen. Echt een groot toeristenrestaurant, waar geen kip te bekennen is. Met buffetopstelling. We worden er niet heel vrolijk van. Als het eten klaar is lopen we langs het saladebuffet, het warme gedeelte laten we aan ons voorbij gaan. De salades zijn heerlijk, dat moet gezegd. Hussam eet hier weer gratis, maar onze rekening valt niet mee. 18 JOD voor twee flinke borden salade en een fles water en een cola light.Tja.... (is omgerekend ongeveer €22,-)


We rijden door naar Dana. Een oud dorpje, gelegen aan de rand van een natuurreservaat. Het dorpje is pas sinds een aantal jaren weer bewoond. Er wonen een aantal families die hier de verschillende hotels runnen. Ons hotel heeft een aantal kleine slaapzalen met gedeeld toilet, geen douche voor de heren. Daar moet Hussam tot zijn verdriet slapen. Wij krijgen een opgeknapt huisje, waarin een bed, en een douche en toilet. Hele dikke muren, en gelukkig ook hele dikke dekens. Het is ijskoud in het huis.  We zetten onze spullen neer en lopen terug naar het hotel voor de ontvangst met thee. Onze gastheer is net even te glad. Heel aardig, maar je voelt dat het net niet klopt. Wij vragen hoe het morgen zit met onze wandeling. Hij antwoord:' alles in het dorp gaat via mij, dus ook jullie gids. Alles start hier, zeg maar hoe laat je wilt gaan wandelen. Hoe lang ga je? Drie uur? Zeg maar hoe laat, ik regel het'. Juist... of het is ook echt zo, of hij is arrogant. Ik vind het in ieder geval niet een echt plezierige manier van doen, er spreek ook een bepaalde 'zekerheid' of verveeldheid uit. Alsof je in een goedlopende toeristenplaats komt aan het eind van het seizoen, en de mensen in het hotel eigenlijk geen toerist meer kunnen zien. En dus bij elke vraag vermoeid gaan kijken, denken...daar heb je die toeristen weer.














Na de thee lopen we even door het dorp, bewonderen het piepkleine moskeetje midden in het dorp, lopen naar het eind van het dorp met zicht op de vallei waar we morgen gaan lopen. De lokale hangouderen vragen ons waar we vandaan komen, en ik word iets te enthousiast omhelst door een klein manneke die een lange Nederlandse dame wel erg leuk vind. Daarna lopen we terug naar ons huisje. Boek lezen op het terras, voor zolang de temperatuur het toe laat. We kijken uit op een vervallen schuurtje en braak liggend terrein. Achter ons een huis met een veld met verwaarloosde fruitbomen. Tussen de bomen scharrelen drie opgewonden puppies. Af en toe een schel blafje, en even lekker stoeien met elkaar. Dichtbij durven ze niet te komen. Het zijn wel snoepjes van hondjes... worden vast geitenhoeders of waakhonden. Op het veld onder ons komen ineens twee ezeltjes aan met een klein drafje. Achter hen aan een de oudere man, het kleine manneke van eerder met keffiyah. De ezeltjes nemen een loopje met hem. Hij zegt dat hij ze wil vangen. Ze spelen verstoppertje met hem. Staan eerst aan de ene kant van de schuur te loeren waar hij is, als hij dan van achteren aan komt gelopen spurten ze snel de andere kant op. Ze zijn hem duidelijk te slim af.

Rond zeven uur lopen we naar het eind van het dorp. De zonsondergang bewonderen, maar we zijn iets aan de late kant. Dan wachten op het avondeten. En daarna naar bed.

dinsdag 16 mei 2017

Jordanië, dag 3 Amman, Dode Zee, Mount Nebo, Madaba

2 april
We vertrekken rond een uur of acht. Eerst met Hussam door de stad. De citadel bezoeken. Al om acht uur ‘s ochtends open. Kom daar eens om bij een toeristische attractie in Nederland. We worden gelijk herkend als Nederlanders door een gids, die ons voor 5 dinar wel wil rondleiden. We slaan zijn aanbod af, dit kunnen we wel zelf. Na Jerash is de citadel een beetje een tegenvaller. Los van het weer, he is fris en regent af en toe, is deze opgraving echt vele malen minder indrukwekkend dan die van Jerash. Door de regen hebben we op een gegeven moment wel een regenboog boven de stad, dat maakt dan wel weel veel goed ;-) Het museum op het terrein is aardig, maar ook niet meer dan dat.

Vanaf de citadel kunnen we wel prachtig het amfitheater lager in de stad zien. Joep hoopt dat we daar ook naar toe gaan. En ja, dat is de volgende stop. Een zeer fraai amfitheater. Wel net zo mooi als dat van Jerash, en groter. Maar niet de spot op het toneel waar je stem versterkt wordt. Als we buiten staan, is Joep ineens verdwenen. Geen idee waar hij is. Ik was net even met Hussam in gesprek, over zijn gezin (vrouw, vier kinderen, oudste 17, jongste 6) en over onze gezinssamenstelling. (2 zoons, waarbij ik dan zeg dat Joep twee zoons heeft, wat ook zo is ;-) Maar in geen velden of wegen is mijn lief te bekennen. Nergens op het grote plein voor het theater, niet terug het theater in...... Als ik probeer te bellen dan krijg ik bericht dat alle 'outgoing calls' geblokt zijn, en dat ik contact op kan nemen met Orange. Ja fijn! Dat wil ik helemaal niet, ik wil Joep. Inmiddels zijn er al wel 5 minuten verstreken, en ik snap er niks van. Sms gestuurd, dat lukt wel. Waar ben je lief? Dan na nog ca 5 minuten, waarbij Hussam steeds ongelukkiger begint te kijken, want moet hij met een blanke vrouw alleen, komt Joep ineens uit een zijgebouw. Daar was het trappenhuis van het theater, en ja, dat wilde hij toch graag wel zien. Ik reageer wat bozig dat hij dat best even had kunnen zeggen, want dat ik geen idee had waar hij was. Sorry, sorry...al goed lief ;-) Klein vakantieleed, snel opgelost.

Dan rijden we door naar de King Abdullah I moskee. De enige moskee in Amman die je als niet gelovige mag betreden. Ze zijn wat dat betreft hier in Jordanië strenger in de leer dan in Turkije, of in ieder geval Istanbul. Daar mochten Joep en ik een paar jaar geleden verschillende moskeeen gewoon in, al dan niet met hoofddoek voor mij als vrouw. In het oude wijkje in Istanbul, vlak bij ons hotel werden we zelfs binnen gevraagd in een van de oudste, en ook heel klein, moskee. Maar goed, dit is geen kleine moskee, het is een reusachtig gebouw. En vooral groot. Wij moeten eerst naar beneden. Want hoewel welkom, mag ik niet binnen als ik in broek gekleed ben. Ik moet dus een leen'jurk' aan, en de capuchon mag niet af. Natuurlijk zijn die kledingstukken niet berekend op een vrouw van 1.86 m dus dat mutsje zakt elke keer naar achteren. Niet getreurd, ik heb in een vlaag van vooruitziende blik een pareo in mijn koffer gestopt, en nu bij me. Die knalroze lap voile wikkel ik om mijn hoofd en capuchon. Zo... klaar om naar binnen te gaan. Zoals gezegd, de moskee is vooral groot. Er gaat weinig sfeer vanuit.  Dus met 10 minuten hebben we het wel bekeken. Beneden onder de moskee worden we nog getrakteerd op Turkse koffie en dan reizen we Amman uit.

We reizen naar de Dode Zee. Bij het Ramada hotel is een arrangement voor ons geboekt. Baden in de zee, en dan lunchen in het hotel. Het weer is nog steeds niet top, beetje miezer af en toe. Het hotel ligt best ver van het water. Er rijdt een pendelbusje, dat net voor onze neus wegrijdt. Dan maar lopen. Over een kale vlakte, te treurig voor woorden. Het terrein is afgezet met prikkeldraad, waarin her en der plastic zakken hangen. Jordaniërs zijn echt idioot met hun vuilnis. Ze gooien het van zich af, niet op zoek naar een vuilnisemmer, ook al staat er een een paar meter verderop, ze laten hun afval zo vallen. Bizar! En dus overal zwerfvuil, alleen op de toeristische plekken wordt het vuil opgeruimd, want toeristen vinden dat niet leuk. Vakantieplaatjes met vuilnis er op. Het strand zelf is dan ook redelijk opgeruimd. 

Wij waren er van uit gegaan dat er kleedhokjes op het strand zouden staan, maar dat is niet het geval. Er staat een soort bar, met een barman of lifeguard er achter. Naast twee dames die in het water poedelen en de barman zijn wij de enige bezoekers. Net als wij ons om willen gaan kleden bedenkt de barman dat het interssant is om ons eens van dichtbij te bekijken.  Die interesse hoeft van mij niet. Ik geloof niet dat hij voor de safety even komt kijken. Eerder een blik op vrouwenvlees. Ondertussen doet hij alsof zijn telefoon interessant is. Ik besluit om me terug trekken achter het douchehokje en me daar om te kleden. Pech voor de jongen ;-) We plaatsen onze spullen onder een van de ligstoelen, het regent nog steeds af en toe. Dan de Dode Zee in. Dat is eigenlijk geen zee, maar een zoutmeer, dat steeds zouter wordt. Joep herinnert zich dat de zee veel breder was 40 jaar geleden. De Israëliërs tappen de Jordaan af voor irrigatie en heeft op eigen grondgebied bij de meer van Tiberias/Galilea een dam gebouwd. Dat geeft spanning in de regio, want het lijkt er op dat daarmee Jordanie minder water krijgt dan ooit afgesproken in de vredesonderhandelingen.

Het water is zo zout dat je blijft drijven. Dat is een bijzondere ervaring. Zwemmen lukt bijna niet, je benen schieten vanzelf naar boven. En daarmee loop je dan het risico dat je water in je gezicht krijgt. En dat wil je niet, het zoute water bijt enorm. Ook kleine wondjes moet je mee uitkijken, je wordt er in alle gidsen en via een bord bij het hotel op gewezen. Elena, onze Jordaanse reisagent heeft ons gisteren ook nog gewaarschuwd. Dus als gewaarschuwd mens het water in ;-)
Als wij het water in gaan, gaan de twee dames het water uit. Ze blijken uit Oekraïne te komen. Porosjenko is goed, Poetin is slecht en verder gaat de conversatie niet. Ze spreken geen woord Engels, en waarschijnlijk alleen maar Oekraïens en wellicht Russisch. Maar voor hetzelfde geld spreken ze vloeiend Arabisch... ;-) dat zullen we nooit weten.
Wij gaan het water in. Water is redelijk van temperatuur. Je blijft inderdaad meer drijven dan in gewoon water. Wel een bijzondere ervaring. Op je rug liggend komen je voeten vanzelf boven drijven. Dat is wel,grappig. Voor de rest... in alle eerlijkheid...iets wat je moet doen als je in Jordanië bent, een bad nemen in de Dode Zee. Maar na 10 minuten heb ik het wel gezien, Joep houdt het nog eens 5 minuten extra uit. Ik ga me douchen, want zodra je het water uitgaat voel je hoe de zoutkristallen opdrogen en je voelt jezelf plakkerig worden. De barman/lifeguard heeft zich teruggetrokken achter de bar. Ik voel me terug in de jaren 70/80 waarbij je ingewikkelde omkleedacts uitvoerde met een handdoek. Joep doet er niet moeilijk over. Die trekt hup zo zijn zwembroek uit, en hup onderbroek aan. Ik ben normaal niet zo preuts maar wil hier ook geen aanstoot geven. Vrouwelijk naakt ligt hier een stuk ingewikkelder dan mannelijk naakt. Dus doe ik een nostalgische slangenmens act voor een persoon met handdoek ;-)

We lopen terug naar het hotel en genieten daar de lunch. Met, omdat het kan, een glas witte wijn. Veel te duur natuurlijk, maar het smaakt toch wel erg lekker.

Hussam rijdt ons daarna naar Mount Nebo. De berg waar volgens de overlevering Mozes het beloofde land mocht zien. Maar niet binnen gaan. Als je er over nadenkt dan was God toch wel een beetje een pestkop. Jarenlang je volk door de woestijn geleid, morrend volk dat ook nog eens aan je leiderschap ging twijfelen. En jij dan maar proberen de moed er in te houden, met niks om te bewijzen dat God tot je sprak en het beste met het volk voor had. En dan uiteindelijk, als je leven er bijna op zit mag je wel het beloofde land zien, waar dat ondankbare volk (en hun kinderen ) wel naar binnen mag, maar jij dus niet.  Maar goed, mooi uitzicht op de bergen om ons heen. We hebben niet zo'n zin om naar de kerk boven te lopen. We verwachten eerlijk gezegd een soort toeristisch opgeklopte plek. Dus we gaan niet. Blijkt later uit de reisgids dat er prachtige mozaïeken te zien zijn. Nou ja, helaas. Je kunt niet alles zien en weten.

We rijden door naar Madaba. Een levendig stadje. Hussam heeft geen idee waar ons hotel is. Hij rijdt een beetje doelloos door het stadje, ook als wij hem het adres laten zien....maar ja bedenk ik later. Dat is in westers schrift. Daar heeft hij niet zoveel aan. Ik vermoed dat hij dat niet of nauwelijks kan lezen. Wel het Arabisch schrift natuurlijk. Hussam houdt er een bijzondere manier van de weg vragen op na. Hij ziet iemand lopen, toetert om de aandacht te trekken en vraagt dan de weg. Tot drie maal toe wordt hij zeer behulpzaam geholpen, en uiteindelijk belanden we dan in het Delilah hotel.














We zetten onze spullen op de kamer, en trekken naar het centrum van de stad. op naar de St. George kerk. Madaba' bevolking is voor 1/3 christelijk. In de jaren '20 van de vorige eeuw trokken drie families hier naar toe uit Kerak toen de spanning tussen moslims en christenen hoog op liep.  Toen zijden kerk gingen bouwen bleek er naast de plek waar ze bezig waren resten van een andere oude kerk te zijn, met restanten van een prachtige mozaïekvloer. De vloer stelt een kaart van het Midden-Oosten voor en is indrukwekkend. De kerk is jong, met moderne iconen. Het geheel heeft wel een rustige sfeer. Zitten op een bankje en de kalmte en rust op je neer laten dalen. Daarna een kaarsje aansteken voor degenen die niet meer onder ons zijn.
 
We verkennen de rest van het stadje en gaan op zoek naar een restaurant. In de Lonely Planet staat Haret Jdoudna aangeprezen. Gevestigd in een oud (jaren twintig) stadshuis. Heel gezellig, met gasten van diverse pluimage. Hele Jordaanse gezinnen, groepjes toeristen, of alleenreizende rugzaktoeristen. Er hangt een goede sfeer. En leuk om te zien dat kinderen hier behoorlijk netjes aan tafel zitten, als ze klaar zijn mogen ze van tafe, spelen. Maar ze worden niet vervelend en de volwassenen gaan op relaxte manier met hun kinderen om. Dat valt ons wel vaker op tijdens deze reis. Ouders, vaders en moeders zijn heel liefdevol naar hun kinderen. Die tonen op hun beurt weer veel respect voor hun ouders. Mannen dragen vaak de kindertjes als ze moe zijn. Vrouwen en meisjes moederen over de kleintjes. Gelijk verdeeld voor zover ik dat kan beoordelen.

Na een heerlijke maaltijd met een glas Jordaanse wijn erbij terug naar ons hotel. Morgen weer op tijd op.











maandag 15 mei 2017

Jordanië, Dag 2 Ajloun en Jerash

1 april

Vandaag gaan we naar Ajloun en Jerash. Hussam staat al ruim op tijd in de lobby van ons hotel. Snel tanden poetsen en onze spullen pakken. Na ca. een uur rijden stipt Hussam en vraagt of we iets willen kopen. We snappen de vraag niet zo goed. E zijn gestopt bij een paar kleine winkeltjes. We stappen uit . Hij wijst ons een winkeltje waar mansaf te koop is. Tja, daar kunnen we niks mee. De eigenaar biedt ons ayran aan, soort zoute karnemelk. Er ligt eigenlijk niks inde winkel dat we kunnen gebruiken. Uiteindelijk kopen we een grote bak met dadels, voor een spotprijs. Dat dan weer wel :-)
Na ca 1,5 uur rijden komen we aan in Ajloun. Hier is een oude burcht gebouwd door een neef van Saladin, tegen de kruisvaarders gebouwd. Nooit ingenomen maar wel zwaar beschadigd door de mOngolen en weer opgebouwd door de Mamelukken. Hussam zet ons eerst af bij de plek waar we een ticket zouden moeten kopen, maar omdat we een Jordan pass hebben hoeft dat niet. We hebben wel trek in koffie, en op weg naar het restaurant moeten we eerst langs een winkeltje. Hussam maant ons naar binnen. De Jordaanse schone biedt ons onrijpe amandelen aan, die je in zout kunt dopen en (zo leren we pas later) dan de schil van kunt eten. Wij kauwen ze in hun geheel op, wat ik overigens de aanwezigen daar ook zie doen. Dus wat nu precies de wijze is om dit te nuttigen weet ik niet ;-) We kopen bij de dame een stuk zeep met kamille, voor onze buurvrouw die altijd trouw op ons huis past. Joep wil de Jordaanse schone bij het afscheid een hand geven, maar dat doet ze niet. Mag niet van haar geloof.

We rijden een klein stukje verder naar het kasteel en Hussam wacht daar op ons tot wij uitgekeken zijn. Natuurlijk is het een kale hoop stenen als je er zonder verbeelding naar wilt kijken. Dat doen wij niet ;-) In gedachten zien we hoe hier Salahdin en de zijnen  een burcht bouwden, op een zeer strategisch punt. Op een heuvel met uitzicht over de handelsroute tussen Damascus en  Caïro. Een slim systeem om water op te vangen zodat ze het lang uit konden houden bij belegeringen. Dikke muren. Een klein museum is gehuisvest in  het kasteel, met romeinse munten, stukken kantelen met Arabische teksten. En ook Jordaanse toeristen, gezinnen met kinderen die hun geschiedenis komen bekijken. Ook een klas met Amerikaanse kinderen. Een paar Jordaanse kinderen, meisjes, vragen giechelend 'what's your name?' En dan of ze een foto mogen maken van mij met hun zelf. Ik vind het wel grappig. Als er een zo dapper is geweest volgen er daarna meestal nog wel een paar. Moeders staan het glimlachend te bekijken, al dan niet zwaar gesluierd, of met hoofddoek op.

Na een klein uur hebben we het wel gezien en lopen terug naar Hussam. De steven gewend naar Jerash. Als we Jerash in rijden vraagt hij of we iets willen eten. Daar hebben we wel zin in. Hij neemt ons mee naar een restaurant net buiten het centrum van Jerash, The green Valley restaurant. We kijken er eerst wat bedenkelijk bij, een groot restaurant. Naar ons idee echt gericht op toeristen... vinden we niet zo leuk. Maar Hussam heeft al handen geschud met de eigenaar. Ach ja, ik weet nog dat toen ik zelf reizen begeleidde dat je vaak als gids of chauffeur gratis kon eten als je gasten mee nam. Zo werkt het hier natuurlijk ook. Hij zal zo zijn adresjes hebben, en dat merken we af en toe tijdens de vakantie ook. We vragen hem of hij bij ons aantallen wil zitten, maar dat wil hij niet.
Het eten is overigens verrukkelijk. Een heerlijke salade begeleidt met brood, en heerlijk smeersels van humus, babaganoesh en een soort fava. Mjam! En naast toeristen zitten er toch ook Jordaniërs te eten. Twee tafels van ons vandaan vier mannen met keffiyah op, een Palestijnse sjaal zal ik maar zeggen.... alleen is hij rood en dan is het geloof ik een bedoeïen sjaal.  Verbouwing. Bidden in ploegendienst. Eerste kennismaking citroensap met mint.

















Na de lunch brengt Hussam ons naar de opgraving van Jerash. We moeten door een grote bazaarachtige winkelstraat, 'niks kopen hier hoor' zegt Hussam om in het opgravingsgebied te komen. Hier ligt een volledige Romeinse stad op ons te wachten. Wat prachtig! Een aantal tempels, oa voor Zeus en Artemis, een prachtige colonnade, een hippodroom, een amfitheater. We bekijken het allemaal en zijn onder de indruk. Alsof ieder moment een stoet triomferende Romeinen binnen zal treden over de colonnade, op weg naar de triomfboog. Ook hier een  is van toeristen uit Europa en uit eigen land. Of we op de foto willen met (meestal) meisjes. Het is echt overweldigend wat hier nog bewaard is gebleven van de oude romeinse stad. We horen als we in het uiterste punt van de stad zijn la meerdére keren een flink geluid uit het amfitheater.  Ovaal plein. Alsof er een heel orkest staat te spelen. Dat moeten we toch even gaan bekijken. Een tweemansband, bestaande uit een doedelzakspeler en een drummer maken lawaai voor tien. Hier zie je, en hoor je vooral, hoe goed de Romeinen hun akoestiek voor elkaar hadden in hun theaters. Je hoort van verre al de muziek. De heren noden ons ook op het podium, op een speciale spot hoor je jezelf alsof je met versterker spreekt. Heel bijzonder. 





We bezoeken ook nog het museum van Jerash in de opgravingsite gelegen. Mooie mozaïeken, en wat potten, tegels, beelden en munten. We lopen wel meer dan drie uur rond in dit Romeins verleden, verbeelden ons in de Romeinse straten tussen de kooplui en de tempelgangers. Dan zoeken we Hussam weer op, terug naar Amman. Dat blijkt nog niet zo eenvoudig. De weg die we de heenweg hebben genomen is afgezet. Hoe of wat weten we niet. Hussam moet omrijden. Wij vragen of hij weet hoe hij dan moet rijden. Hij zegt van niet. Joep gaat zoeken via zijn telefoon en via de reisgids. Hij noemt wat plaatsnamen op en er klinkt 'no, no' of uiteindelijke 'yes'. We rijden om via Zarqa. Ik geloof dat Hussam eigenlijk wel wist hoe hij mOest rijden, maar blijkbaar het verschil tussen ja en nee niet altijd zo benoemt. S avonds eten we in een klein tentje tegenover het hotel. De helft van de kaart hebben ze niet meer. Wat ze wel hebben is prima van smaak en heel goedkoop. We eten voor minder dan de helft dan gisteren.  Morgen verkassen naar Madaba. 

zondag 14 mei 2017

Jordanie, reisverslag dag 1

Welke reden kun je hebben om een land te bezoeken? Interesse is er één..... bij ons was dat zeker het geval, maar ook een rare samenloop van omstandigheden. Van Joep heb ik vorig jaar voor mijn verjaardag een snorkelcursus gekregen. En dan wil je dat ook in de praktijk brengen. Dus vorig najaar al naar Tenerife geweest om daar onder andere te snorkelen. Joep zei:'Dan wil ik ook wel een keer in de Rode Zee snorkelen.' 'Dat is goed', zei ik, 'maar niet in Egypte, want dat vind ik niet stabiel genoeg.' Toen was de keuze niet zo moeilijk. Het zou Jordanië worden, en voor Joep dubbel leuk. Hij fietste 40 jaar geleden met zijn vriend Mark van Amsterdam naar Caïro en bewaart letterlijk en figuurlijk warme herinneringen aan dit land. We hebben onze reis geboekt via de reisorganisatie Better Places. 12 dagen langs de hoogtepunten van Jordanië, met wat meer dagen in Aqaba, om te kunnen snorkelen.

31 maart vertrekken we. We hebben een stressvolle start. Er is 's ochtends iemand voor de trein gesprongen zie ik als ik na het douchen op de NS app kijk. Dat betekent dat we wat door moeten pakken, want we zullen via Hoorn moeten reizen. Dat betekent dat de tijd die we ruim hadden genomen, ca 2,5 uur voor vertrek op Schiphol zijn, al in zal korten tot ca. 2 uur. Want met een trein een kwartier eerder vertrekken dan eerst gepland, en drie kwartier extra reistijd verliezen we dus al een stuk van onze marge.
Op Schiphol melden we ons keurig bij de balie om onze koffers in te checken. Onze boardingpas hebben we thuis al uitgeprint. Het meisje achter de balie raadt ons aan om via de paspoort en veiligheidscontrole van hal 1 en 2 te gaan, want bij hal 3 staat het helemaal vol. We lopen braaf naar de andere kant, waar ook al een flinke rij staat. Het bord zegt dat we vanaf dat punt ca 15-20 minuten onderweg zullen zijn. Dat moet gaan lukken. In het begin loopt het redelijk door, maar als we ongeveer op 2/3 zijn stokt de rij. Iedereen staat stil. Wat er aan de hand is, is niet duidelijk. Er is geen beweging bij de veiligheidscontrole. Niemand meer door de scan, de xray werkt ook niet. En zo tikken de minuten weg. Wij worden wat zenuwachtig. Zo gaan we nog onze vlucht missen.
Als inmiddels de klok zover doorgetikt is dat wij nog maar vijf minuten hebben tot boardingtijd, en er toch weer beweging in de rij zit, besluiten we naar voren te lopen naar een van de beveiligingsbeambten. We leggen uit dat we onze vlucht dreigen te gaan missen. Hij kijkt ons aan, en zegt, ja we gaan stapsgewijs nu mensen door laten, u moet eigenlijk gewoon op uw beurt wachten. Maar ja, ik kan u moeilijk terug sturen nu. Sluit u daar maar aan bij de rij de veiligheidscheck. Opgelucht trekken we onze schoenen uit, riem uit de broek, IPad uit de tas etc etc. Dan blijkt dat mijn rugzak nog een extra controle moet, mijn camera had er ook nog uit gemoeten. Maar voor mij zit een jongedame die wel drie aparte stukken handbagage heeft die allemaal apart gecontroleerd moeten worden. Ik sta op hete kolen. Kan dit niet wat sneller? We gaan zo onze vlucht missen! IK vraag de beambte van de andere balie, die niets te doen heeft of hij dan mijn rugzak niet kan checken. Nee zegt hij, ik kan hier niet weg. Ik snap dat niet, hij kan toch gewoon drie stappen naar achteren doen en dan mijn rugzak mee pakken naar zijn kant en dan de check doen? Ook zijn collega's kijken hem wat meewarig aan.... discussie volgt. Ik begrijp de argumenten iet, maar uiteindelijk neemt een collega uit 'mijn' rij de rugzak alsnog onder handen. Niks aan de hand, behalve dus dat ik mijn camera er uit had moeten halen.

Ik weet het niet. Sinds een jaar of twee vind ik het op Schiphol de spuigaten uitlopen. Vroeger had je aan twee uur echt wel genoeg tijd om door de beveiliging en paspoortcontrole te komen, mits je niet naar de V.S. reisde. Nu... er is meer geautomatiseerd, maar de wachttijden zijn alleen maar opgelopen. Ik vind het geen plezier en geen vooruitgang, reizen via Schiphol. Het aantal vluchten is gestegen, en daarmee ook het aantal reizigers. De luchthaven kan het bijna niet aan heb ik het idee.

Hup, snel alles weer inpakken, en dan naar de paspoortcontrole. Ook daar een rij. Waar slim te gaan staan? De rij van alle paspoorten lijkt sneller te gaan dan die van EU paspoorten. Toch maar die pakken. Dat blijkt slimme keuze. Marechaussee vraagt, waar gaat u heen als we melden dat we dreigen onze vlucht te missen. Amman, Jordanië, zeggen wij. O ja die hadden we hier ca. een uur geleden ook veel. Tja. Dat hadden wij ook in de planning zeggen we, maar helaas een springer voor de trein. Behulpzaam zegt de marechaussee, hier naar beneden, dan naar rechts. Ga maar gauw. We hollen zo snel we kunnen door de drukbevolkte gangen van Schiphol. Iedereen loopt voor je gevoel dan in de weg. Zwetend komen we aan bij de balie...... ze zijn nog niet begonnen met inchecken! Opgelucht zijgen we neer... op tijd, en nog tijd voor een bakje koffie en een toiletbezoek.  Met een dik half uur vertraging stijgen we uiteindelijk op. Op naar Jordanië.

We komen rond een uur of zes aan op het vliegveld van Amman. Een heel modern vliegveld.  We moeten eerst een visum halen. We hebben op aanraden van Elena, onze reisagent, een uitgebreide Jordan Pass gekocht. Daarmee zouden we geen visum hoeven te kopen. En dat blijkt ook het geval. We moeten eerst bij het ene loket ons visum kopen, nou ja, gratis dus want Jordan pass, en dan bij de buurman ons paspoort laten checken. En dan door naar beneden. We zien de eerste niqabs, jalabiyya's, Palestijnse sjaals om mannenhoofden in de hal. We zijn in een ander werelddeel, dat geregeerd wordt door een ander geloof.


In de hal staat onze chauffeur op ons te wachten. Hussam heet hij. We krijgen een hand van hem...een slappe...zoals we vaker zullen krijgen van hem deze reis. Hij rijdt ons naar het hotel in Amman, en zal ons deze reis van A naar B en verder rijden. Hussam is niet erg spraakzaam. Hij redt zich overigens uitstekend in het Jordaanse verkeer. Iedereen rijdt hier vrij zorgeloos, geeft niet of nauwelijks richting aan, toetert als men vindt dat de ander ruimte moet maken of niet snel genoeg optrekt. Dat doet Hussam ook, maar overigens zonder driftige gebaren. Bij het hotel gekomen wil hij ons graag meenemen om een echte lekkernij met ons te delen. We zijn best moe, maar goed, we gaan mee. Twee tentjes van ons hotel sleept hij ons mee om kunafa te proeven bij Habibah. Gebakken kaas, licht gepaneerd en doordrenkt met honing. Wel lekker moet ik zeggen, super machtig. Daarna willen we toch nog wel iets warm eten. Hij raadt ons een ander tentje aan en meldt ons dat hij de volgende ochtend om 8 uur komt ophalen voor onze eerste tocht. In het restaurant nemen we een Jordaanse specialiteit, mansef. Een soort ingedroogde yoghurt, die dan weer dun gemaakt wordt en als saus bij kip of lam wordt gegeven. Mwah. We nemen afscheid van hem, gaan eten, en daarna naar bed. Moe van een bewogen reisdag en de eerste indrukken van dit land en deze stad.